Taak 2 Werkplek Telefoneren

Taak 2 De A van Anna, de B van Bernhard

Opdracht 3
Oefenopdracht.
Als het goed is, hebben de leerlingen het nationaal telefoonalfabet al binnen hun lesmethode geleerd. De leerlingen kunnen hier nog even oefenen voor ze een rollenspel gaan spelen.

Opdracht 4
Rollenspel.
De theorie die ten grondslag ligt aan het telefoonalfabet kunt u binnen uw eigen lesmethode terugvinden. Het is een eindterm binnen het examenprogramma.
U kunt de volgende rolbeschrijvingen als losse kaarten uitprinten en aan de leerlingen uitdelen voor het rollenspel. Het is belangrijk dat de leerlingen de rolbeschrijving van een ander niet kunnen lezen want ze moeten de andere rollen ook zelf spelen. Ze moeten dus de kaarten voor elkaar verborgen houden.
U kunt er ook voor kiezen om meerdere versies van elke kaart te maken door simpele gegevens zoals tijd, naam en vraag aan te passen.
Let op: de spion heeft niet alleen de rolbeschrijving maar ook het observatieformulier nodig.

Doelen:
- leerling groet vriendelijk (met goedemorgen, goedemiddag, goedenavond)
- leerling noemt eigen naam
- leerling noemt naam bedrijf
- leerling beantwoordt vraag van klant beleefd
- leerling kan telefoonalfabet correct toepassen
- leerling kan een gesprek correct afsluiten
- leerling kan observeren
- leerling kan op correcte wijze kritiek geven
- leerling kan omgaan met kritiek.

Leerling A: werknemer Fit & Fun
- Het is 10.40.
- Je wordt gebeld door een gast.
- Neem de telefoon op.
- De gast wil een suite reserveren. Schrijf zijn naam op. Vraag hem zijn naam te spellen.
- Controleer of de naam goed is geschreven door deze voor hem te spellen. Gebruik het telefoonalfabet.
- Als de naam goed is geschreven, sluit je het gesprek af en wissel je van rol met een klasgenoot.
- Bespreek het observatieformulier met de spion. Bewaar het formulier goed.

Leerling B: gast Fit & Fun
- Het is 10.40.
- Je belt Fit & Fun. Bedenk zelf een voor- en achternaam die je wilt gebruiken: _______________________________________. Maak het niet te makkelijk!
- Begroet de werknemer die de telefoon opneemt.
- Zeg dat je een suite wilt reserveren.
- Spel je naam met behulp van het telefoonalfabet.
- Controleer of je naam goed is gespeld.
- Als je naam goed is geschreven, sluit je het gesprek af en wissel je van rol met een klasgenoot. Verbeter anders de fout(en) en sluit dan af.

Leerling C: spion
- Jij gaat een klasgenoot 'observeren'. Je gaat bekijken of leerling A de rol goed speelt.
- Bekijk het observatieformulier.
- Vertel je klasgenoot na het gesprek wat hij/zij goed en minder goed deed.
- Geef leerling A het ingevulde observatieformulier.

Observatieformulier opdracht 4

Naam leerling A:
Naam leerling B:
Naam leerling C:

Leerling A
Wel Niet
Groet beleefd.
Groet juist voor de tijd van de dag.
Zegt eigen naam.
Zegt naam bedrijf.
Vraagt gast naam te spellen.
Gebruikt telefoonalfabet juist.
Schrijft naam correct op.
Verbetert eventuele fouten in de spelling.
Sluit gesprek correct af.

Extra opmerkingen
*Hier heb je ruimte om extra dingen op te schrijven die je zijn opgevallen.
Schrijf niet alleen op wat je minder goed vond, maar ook wat je goed vond.