hoofdstuk 3 - organen en cellen

hoofdstuk 3 - organen en cellen

Wat zijn organen? = De maag, ogen hart dikke darm dunne darm.
Enkele organen samen = organenstelsel.
Welke organenstelsels zijn er? = Verteringsstelsel, beenderstelsel, spierstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel, zenuwstelsel.
Wat hoor er bij verteringsstelsel? = slokdarm lever maag dikke darm dunne darm.
Wat hoort er bij beenderstelsel? = Dijbeen.
Wat hoort er bij spierstelsel? = Dijspier.
Wat hoort er bij bloedvatenstelsel? = Hart, aorta, holle ader.
Wat hoort er bij ademhalingsstelsel? = Luchtpijp, bronchie, long.
Wat hoort er bij zenuwstelsel? = Hersenen, ruggenmerg, zenuw.
Waar zijn organen uit opgebouwd? = Cellen.
Hoe noem je een groep cellen bij elkaar? = weefsel.